De
'fout' die bij veel spirituele arbeid 'wordt gemaakt ' (dit
tussen aanhalingstekens omdat er niemand blijkt te zijn die fouten kan
maken), is dat al die activiteiten vanuit de persoon, vanuit het denken
worden gedaan. Dan blijf je op het niveau waarop een object gebruik
maakt van objecten (concepten, methoden) om de subjectieve oorsprong van
zichzelf te vinden.
Dat
kan niet. Het objectieve kan geen toegang krijgen tot het subjectieve.
Alle doen (=denken) is dus zinloos. Je blijft in pseudo-verschijnselen
hangen. Zelfs zoiets als Verlichting blijkt onzin te zijn. Het is
onmogelijk het subjectieve te begrijpen, laat staan dit voor jouw
particuliere doeleinden te gebruiken.
De
enige weg is onderzoek, waar onderzoek in feite inhoudt dat er met
bewustzijn bewustzijn wordt gezocht. In feite blijkt ook de inspanning
'zoeken' een verkeerd begrip: er kan alleen een 'verblijven' bij
bewustzijn ('I am") zijn.
Dit allemaal betekent het afscheid nemen van alle denken (concepten), van alle redeneren, van alle discussiëren, van alle hoop op beloningen.....dus afscheid nemen van tijd, van willen, van bereiken.
Dit allemaal betekent het afscheid nemen van alle denken (concepten), van alle redeneren, van alle discussiëren, van alle hoop op beloningen.....dus afscheid nemen van tijd, van willen, van bereiken.
Het kan alleen 'gedaan' worden met wat Nu is, wat je al bent. Puur onpersoonlijk gewaarzijn.
Via
zelfonderzoek (het zien in je zelf naar wie het is dat
alles ziet en meemaakt) doorbreek je de illusie van een een persoonlijk
zelf. Je komt tot de conclusie dat er geen ‘ik’ te vinden
is, die wij kennen als de persoon, de naamdrager, de eigen zintuigen,
het
eigen lichaam.
Wij beginnen de zoektocht vanuit het middelste vlak. De
persoon. Het denken, dat een verklaring wil. Dat het beter wil hebben. Terugkijkend vinden wij alleen een
lege, stille ruimte. Ook wanneer alle gedachten zwijgen blijft die lege ruimte
er. Daarmee verdwijnt niet het bewustzijn, want dat neemt automatisch alles
waar wat er plaats vindt.
Met andere woorden, vanuit bewustzijn zijn wij het zien van
onze persoon, het denken, de emoties, de wereld waarin wij (denken te) leven. Met ander woorden: het Veld Verschijnselen en
het Veld van de persoon zijn het zelfde veld.
De plek van waar uit wij onszelf en de wereld waarnemen kan
niet anders zijn dan het Onpersoonlijk Zien. Van daar uit ervaren wij 'ons'
leven. Dit zal de uiteindelijke identificatie met ons denken en onze persoon
doen verschuiven naar het weten dat je zuiver onpersoonlijk bewustzijn bent.
Maar wie weet dat?
Zelfs de ervaring van stilte, van leegte, van ruimte wordt subtiel waargenomen. Dát gewaarzijn kan nooit worden waargenomen.
Met andere woorden: dat-wat-je-bent is geen object, maar ook als subject kan je niet worden waargenomen: je bestaat dus in wezen niet als een objectief iets.
Je - als gewaarzijn - hebt geen plaats in de wereld.
En toch wordt alles wat wel vormkarakter heeft, gezien. Dat zien kan dus niet losstaan van de vormen die worden waargenomen. Zonder waarneming is er geen (weten van) vorm. Zonder vormen is er dus geen weten van bewustzijn (want bewustzijn is geen ‘ding’ dat wacht tot het iets te zien heeft).
Zelfs de ervaring van stilte, van leegte, van ruimte wordt subtiel waargenomen. Dát gewaarzijn kan nooit worden waargenomen.
Met andere woorden: dat-wat-je-bent is geen object, maar ook als subject kan je niet worden waargenomen: je bestaat dus in wezen niet als een objectief iets.
Je - als gewaarzijn - hebt geen plaats in de wereld.
En toch wordt alles wat wel vormkarakter heeft, gezien. Dat zien kan dus niet losstaan van de vormen die worden waargenomen. Zonder waarneming is er geen (weten van) vorm. Zonder vormen is er dus geen weten van bewustzijn (want bewustzijn is geen ‘ding’ dat wacht tot het iets te zien heeft).
Er is bewustzijn van waarnemen wanneer er waarnemingen zijn,
en er zijn geen waarnemingen, wanneer er geen bewustzijn is (in droomloze slaap
of bij bewusteloosheid).
Vormloos Bewustzijn en vormen zijn dus onafscheidbaar.
De objectiviteit van de wereld is dus een
schijn-objectiviteit. Er lijkt dualiteit als grondslag van de beweging van de
vormen te zijn, maar in wezen is die schijn.
Nu kunnen wij de Zen- en Advaita meesters snappen: Er is
alleen zien. Niemand die ziet, en niets dat gezien wordt. Uiteraard is er
alleen Nu zien. Nu is dit beeld en Nu is dat beeld. Maar Nu blijft altijd Nu.
Er bestaat helemaal geen tijd. Tijd is illusie, omdat niet
gezien wordt dat wat gezien is, nog louter herinnering is, een denkactiviteit
die alleen Nu waar te nemen valt, net zo goed als dat bij een verwachting is.
Er bestaat alleen wat op dit ene moment is. En ‘bestaan’ kan dan niet
betrekking hebben op een materiële - fysieke - echtheid, maar uit de beelden die
enkel Nu passeren.
En zelfs het woord passeren veronderstelt weer een serie denkactiviteiten,
welke tijd en ruimte suggereren, nodig om objecten een zogenaamd duurkarakter
te geven en hen te kunnen onderscheiden van hun omgeving.
Ook de keuze van een aantal objecten te midden van
een heel panorama van mogelijke objecten, is weer een denkactiviteit, waarvan ‘wij’
weet kunnen hebben omdat er altijd dat stille, onpersoonlijke waarnemen is. Er
is daarbij geen onderscheid tussen ‘wij’ en dat onpersoonlijk waarnemen.
Er is alleen Zien, Zijn, waar in feite dus helemaal geen
woorden voor zijn.
Zien kan niet gezien worden, het is een kwestie van louter
Zijn.
Alles is EEN.
Alle onderscheid is weer denken, taal. Dus laat alle taal, alle woorden vallen en kijk wat dan is.
Prachtig geschreven blog
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor je reactie eddy, deze blog vond ik zelf
BeantwoordenVerwijderenzo mooi en duidelijk verwoord:helemaal het het 'is'.