Aan het einde van elk tijdperk storten de oude
machtsbolwerken in. De vorm bestaat nog wel, maar de energie die het
moet invullen heeft zich er al een tijd geleden uit teruggetrokken. In
de tussentijd heeft het nieuwe, aanstormende tijdperk zijn energieën en
schaduwen al vooruit geworpen. En dat is precies het kenmerk van de
overgangstijd waarin we de laatste decennia leefden: de terugtrekkende
Vissenenergie en de sterk opkomende Watermanenergie. De botsing van
nieuwe ideeën met oude structuren. Een terugkerend ritueel aan het einde
van elke tweeduizend jaar.
Daarom was het zo ontluisterend dat men de economische en politieke
crises in de wereld in eerste instantie probeerde te ontkennen en in
tweede instantie probeerde te verklaren uit de voorafgaande recente
jaren. Een treffende samenvatting van de manier van denken die we achter
ons gaan laten: zeer overtuigd van onze materiële welvaart en
ontwikkeling, maar onwetendheid over wie we zijn, in welke geestelijke
evolutie we zitten en waar we naartoe gaan.
De komst van een nieuw tijdperk is als een geboorteproces. Vóór deze
geboorte is de wereld zwanger van de nieuwe energieën, die zich steeds
sterker aandienen. Totdat deze sterk genoeg zijn om door te breken. Dit
geboorteproces kan plaatsvinden omdat het oude plaats maakt voor het
nieuwe. Dit ‘ruimte maken van het oude voor het nieuwe’ springt het
meest in het oog, aangezien we getuige zijn en waren van het instorten
van de oude bolwerken. Het blijkt een ‘systeemcrisis’ te zijn op alle
gebieden.
De oude Vissenvorm hield nog even vol, maar de Vissenenergie die het
normaliter moet invullen is zich al sinds tijden aan het terugtrekken.
Het is nu voornamelijk vorm. Dit wegtrekken van de oude energie en het
steeds krachtiger worden van de nieuwe is een proces dat in de laatste
50 jaar steeds sterker aan de oppervlakte kwam. En als het dan echt
slecht gaat, zijn er aan het einde van een tijdperk altijd geluiden te
horen van ‘hel en verdoemenis’. De wereld zal ten onder gaan. Of in
ieder geval, de mensheid gaat het niet redden. En natuurlijk, als we op
dezelfde voet waren doorgaan, zal dat zeker een werkelijkheid geworden
zijn. (We weten ondertussen dat er een positieve kink in de kabel komt.)
Binnen deze visie is er ook een groep die ervan overtuigd was dat er
éérst nog iets heel ergs moest gebeuren, voordat we tot het besef komen
dat het écht anders moet. Eerst nog de hel, dan pas de hemel. Een
begrijpelijke gedachte en tegelijkertijd ook raar, want de grote ramp
gebeurde gebeurt nog steeds al elke dag (zie § 2.2). Het hoeft dus niet
nog erger. We zijn al voldoende bewust en met voldoende mensen van Goede
Wil om het te laten slagen.
En als er dan een profeet of bijzonder persoon opstaat, wordt deze
consequent door onheilsvoorspellers – of sommige christelijke stromingen
– afgeschilderd als de antichrist: de laatste manifestatie van het
kwaad alvorens de werkelijke Christus komt. De redenatie is dan als
volgt: deze bijzondere persoon lijkt goed, maar het is een vermomming.
Elke geestelijke leider die goed wil doen wordt op deze manier met
argwaan bekeken. Echter, de echte antichrist is al geweest in de persoon
van Hitler (zie §2.3). Dus de weg is vrij voor het echte profeet.
Vele heilige geschriften schrijven erover: de mensheid gaat nu
eindelijk het paradijs op aarde verwezenlijken. De ruimere werkelijkheid
zal meer rechtvaardigheid, juiste verhoudingen, vertrouwen, vrede,
openheid, creativiteit, onbaatzuchtigheid en liefde brengen, waardoor
een voor nu ondenkbare zachtheid over de wereld zal komen. Zacht is niet
soft, maar krachtig, eerlijk, wijs en vergevingsgezind. Zacht wordt de
nieuwe kracht.
Wonderen der openbaring
En nu – aan het begin van 2016 – is er geen houden meer aan. De
sluizen en dijken begeven het, de vliezen zijn doorgebroken, de geboorte
wordt een feit. De geboorte veegt niet meteen al het oude weg, maar het
bekend worden van de ruimere manier van werkelijkheid zet wel een grote
schoonmaak in werking. Een mooi voorbeeld hiervan gaf de – destijds –
minister van Onderwijs, Ronald Plasterk, in het tv-programma
‘Zomergasten’ van zomer 2011. Als bioloog refereerde hij aan de
ontdekking van de chemische structuur van het DNA. Vóór deze belangrijke
ontdekking speculeerden vele wetenschappers wat die structuur zou zijn
en wat voor consequenties dat zou hebben. Tientallen boeken werden
daarover geschreven, zei Plasterk. Maar toen de werkelijke structuur
bekend was – en daar was geen twijfel over mogelijk – konden al deze
boeken ‘zo de boekenplank af en de prullenbak in’, aldus Plasterk. Hij
zette zijn zin kracht bij door met beide armen een wegveeg-gebaar te
maken. En zo is het. Iets is waar of niet waar. Iets ‘ertussen in’
bestaat niet. Met alle respect, maar miljoenen boeken en zienswijzen
kunnen nu de prullenbak in. Niets meedogenlozer dan de waarheid. Onze
totale kijk op de samenleving zal veranderen en daardoor de samenleving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten