= Welkom =


Welkom op de website Kinderen van het Licht


In dit nieuwe tijdperk van wakkerworden
waarin de wereld talloze veranderingen
ondergaat die de mens zelf heeft geschapen
uit onwetendheid, wil deze website terug
gaan naar de bron.
De kinderen van het Licht zullen wereldwijd
opstaan en leiden vanuit hun innerlijke kracht
Laten we hand in hand de waarheid aan het
licht komen en ons verbonden bewustzijn
samen sterken tot een wereld van eenheid.


27 september 2011

Mens , ik hou van je


Ogen hebben we , om elkaar te zien .
Oren , om elkaar te horen .
Handen , om elkaar te helpen .
Voeten , om met een ander mee te gaan 
en een hart , om elkander lief te hebben .
 
Menslief , ik hou van je .
Zeg het voort met een glimlach ,
met een handdruk ,
met een woord van waardering ,
met een spontane omhelzing ,
met duizend kleine attenties .
 
Wees enthousiast !
Het leven is de moeite waard !

Tijd om gelukkig te zijn


Ik wens je tijd
om gelukkig te zijn .
Elke dag wordt je aangereikt
als een eeuwigheid , om gelukkig te zijn !

Tijd is geen snelweg
tussen de wieg en het graf ,
maar ruimte , om te parkeren in de zon !

Kijk naar de hemel en zing ,
omdat de zon gratis voor je schijnt .

Geluk ligt altijd dichter dan je denkt .
Er bloeien toch ergens kleine bloemen
van vreugde op je weg .


Home is where the heart is


Zonder thuis ben je nergens .
Een thuis op aarde is een
fundamenteel menselijk recht .
Een thuis wordt niet geschapen
door de pracht van een huis
met alle comfort 'super-de-luxe' .
Een ' thuis '
vind je alleen maar 
bij een wezen
waarin een hart
voor je klopt .
 
Waar de liefde bloeit
is het huis vol zon .

New World

 
 Hemels is de aarde
voor hen
die elkaar de ruimte geven
om anders te zijn
om zichzelf te zijn
en die uit hun mond
alle bittere woorden hebben weggenomen
en die met een beetje humor
van doornen rozen kunnen maken .

Wat liefde draagt ,
is nooit een last .
Liefde maakt 
onmogelijke dingen mogelijk .

Ik wens je de vruchten van de geest :
Vreugde en vrede ,
Goedheid en geduld ,
Vriendelijkheid en vertrouwen ,
Liefde en trouw .
In deze geest groeit een nieuwe wereld .
In deze geest wordt alles nieuw .

25 september 2011

In de wereld, maar niet van de wereld



Handelen zonder te handelen
Bestaat er een vorm van handelen, waarbij wij zelf niet de doeners zijn? Een meebewegen in het grote bewegen vanuit tijdloze rust én beweging. Een handelen zonder aanwezigheid van het ik? In het taoïsme wordt gesproken van wu-wei, een wijze van handelen die afgestemd is op tao, het leven zelf, de golfstroom van het geheel. Er wordt niet tussenbeide gekomen door ‘iemand’, er wordt geen keuze gemaakt door een splitsend ik, geen oordeel uitgesproken, er is geen pro en contra in de geest. Er wordt gehandeld zonder dat er een íemand is die handelt.
Wu-wei is egoloos handelen, het is het leven zelf in actie, waarbij de mens het voertuig is van de voltrekking ervan. Dit handelen gaat voorbij aan de dialectiek van handelen en niet-handelen. Ik-gericht handelen is steeds gericht op de vruchten van de handeling, de resultaten. Het ik is de kleefstof die handelen en de vruchten ervan met elkaar verbindt, waardoor de resultaten van het handelen, positief of negatief, heilzaam of onheilzaam aan het ik blijven kleven. Niet tao staat centraal, maar het ik als een soort dwangbuisbewustzijn, een waanidee dat vlees en bloed wordt in de resultaten en de daarmee uiteindelijk steeds weer optredende chaos en disharmonie. Een dergelijk soort handelen gaat altijd voorbij aan tao, is niet dienstbaar aan het leven, fungeert als de ‘grote splitser’, verbreekt de oerpolariteit van het leven in de eigen geest en daarbuiten, is niet meer de ‘grote verbinder’ van yin en yang, vrouwelijk en mannelijk, duister en licht, negatief en positief, ti en t’ien (hemel en aarde).

In de wereld, maar niet ván de wereld
Ik-gericht handelen eist steeds de vruchten van het handelen op. Iemand die zo handelt is ín de wereld en ván de wereld. Een dergelijke manier van handelen gaat tegen de natuurlijke wijsheid van het leven zelf in, draagt altijd sporen van een zeker geweld in zich.
De wijze mens daarentegen, de mens van inzicht, handelt vanuit tao, is zich dit handelen niet eens bewust, want bewustzijn daarvan zou duiden op een niet volmaakt handelen vanuit de bron. Zo’n mens is ín de wereld, maar niet ván de wereld.
 
Daarom verblijft de wijze
bij alles wat hij doet in het niet-doen
en onderricht de leer zonder woorden.

De tienduizend dingen komen op,
maar hij maakt er geen aanspraak op;
hij laat ze gedijen
en beschouwt ze niet als zijn bezit.
Hij doet en verlangt niets voor zichzelf,
niets van hetgeen hij volbrengt
eigent hij zich toe,
en omdat hij er niet aan hecht
verliest hij ook niets.

Lao Tzu, Tao-te ching, spreuk 2
In de Bhagavad Gita (II,47), onderdeel van het beroemde Indiase heldendicht Mahabharata, leert Krishna aan Arjuna de boogschutter hoe er gehandeld kan worden zonder ermee verbonden te zijn, zonder zich te hechten aan de vruchten ervan.
Je hebt alleen recht op 't handelen
nooit op de vruchten ervan.
Laat de vruchten van je handelingen niet je drijfveer zijn,
maar wees ook niet gehecht aan niet-handelen.
Voor de mens die diep geworteld is in het veld van de wereld, die gehecht is aan resultaten, balansen, metingen, effecten, winst en verlies, is dit een bijna niet te verteren handelwijze. Voor de mens die ván deze wereld is, is de bovenstaande wijsheid dwaasheid. Voor degene echter die de diepere betekenis ervan verstaat, duidt de bovenstaande soetra op egoloos handelen, waardoor men, zijnde ín de wereld, niet meer langer ván de wereld is, niet meer in de greep is van het handelen van wereldse mensen. Handelen zonder te hechten aan de resultaten betekent echter ook loskomen van de gevolgen ervan, die ons iedere keer dwingen te oogsten. Daardoor wordt een soort recyclingproces van ‘geparticulariseerd’ bewustzijn (dwangbuisbewustzijn) in stand gehouden, dat een proces van ‘reïncarnatie’ in beweging zet. Het is een bewustzijnsgebeuren waarbij het ‘ik’ steeds weer opnieuw de resultaten opeist, zodat de effecten ervan, heilzaam of onheilzaam in ‘hem’ tot uitwerking komen. Totdat de illusie van het zeepbelbewustzijn van een ‘ik’ als vaste kern uiteenspat en Bewustzijn de werkelijke doener wordt. Nimmer mag men echter vanuit het ik- niveau voorwenden dat Bewustzijn, God of het Al, steeds de doener is. Egoloos handelen is de vrucht van getransformeerd ‘ik-gericht’ handelen. Ook al bevat het ‘ik’ (in wezen een begoocheling) de potentie van Bewustzijn, dit Bewustzijn wordt pas manifest als de wolk van het ik is weggedreven. Als de zon achter de wolken schijnt, zegt men toch ook niet dat men op dat moment heerlijk in de zon heeft gezeten.
Je hebt alleen recht op ’t handelen, nooit op de vruchten ervan. Wat wordt hiermee bedoeld? Volgens de dharma, de alles doordringende intelligente kracht die het bestaan in evenwicht en in stand houdt en de basis is van alle kosmische leven, zijn rechten en plichten verankerd in de dharma. Dharma is sanskriet voor ‘dragen’, ‘steunen’, ‘onderhouden’. De dharma bevordert, ondersteunt alle handelen dat geluksbevorderend is, heilzaam, voorspoed brengend, en ontmoedigt al hetgeen dat daaraan is tegengesteld. Als in het cyclisch leven de dharma tot verval komt (aan het einde van een yuga, een tijdperk, zoals nu), zien we steeds weer dat het onheilzame, ongelukbrengende handelen de boventoon gaat voeren, omdat de dichtheid van de materie de meeste mensen vasthoudt en het ego verstevigt. De mens raakt geïdentificeerd met de materie, met de vergankelijke wereld der vormen, beseft niet meer wie en wat hij is. Maar in het kosmische leven is niet alleen tijd-ruimte als projectie van Bewustzijn werkzaam, maar vooral de kracht van totaliteit, die binnen het cyclisch tijdsgebeuren tijdens het dieptepunt van het verval van de dharma, zorg draagt voor het herstel ervan. Na de chaos weer orde. Totdat het ‘geparticulariseerde’ bewustzijn vrijkomt van chaos én orde en het alle stadia van evolutie en involutie heeft doorlopen en op een ander niveau terugkeert tot de bron van wat ís: zijn, bewustzijn, vrede: Sat chit ananda

Krishna en Arjuna: de boog van het eigen willen
Arjuna, rijp geworden door zijn vele ervaringen staat voor de drempel van overgave. Slechts een laatste aansporing van Krishna is voldoende om zijn krachtige boog Gandiva, die symbool staat voor het eigen willen, in te leveren. Hij is rijp om het niet-handelen in het handelen te verstaan, los te komen van de vruchten van het handelen. Krishna neemt de leidsels van zijn leven over. Vanuit Krishna gezien wordt er trouwens altijd gehandeld. Het is spontaan handelen, dat zich openbaart als scheppingsproces, als manifestatie van het Zelf.
De mens treedt pas in de bron van dit authentieke handelen, dit zelfloos handelen, als iedere dualiteit overwonnen is. Niet voor niet zegt Jezus in het Evangelie van Thomas (logion 22) dat de twee tot één gebracht dienen te worden en in logion 47 wordt gezegd dat een mens niet twee paarden kan berijden, geen twee bogen kan spannen, niet twee meesters kan dienen. Spontaan handelen overstijgt de dualiteit, brengt daarom geen vruchten meer voort van goed of kwaad, heilzaam of onheilzaam (karma). Zo komt de mens in het ‘koninkrijk Gods’, de staat van kosmisch bewustzijn. Als je er onmiddellijk binnen wilt treden, is het wachtwoord “geen twee”, zegt de Hsin-hsin-ming, een zenboeddhistische tekst die vertaald werd als tegenwoordigheid van geest. (7e eeuw)

Spiritualiteit en handelen
Wie in de wereld wil zijn, maar niet ván de wereld moet geen gefingeerde neutraliteit aannemen. Neutraliteit ontstaat vanzelf als de tegenpolen in de eigen geest overstegen zijn. Vriend of vijand brengen de geest niet meer in een dualistisch veld en het handelen zal een natuurlijke reactie zijn op de gegeven situatie, steeds gericht op herstel van de natuurlijke harmonie, los van de vruchten van handelen.
Spiritualiteit staat niet los van daadkracht, dient zich niet te verliezen in een soort passiviteit of exclusieve meditatie. Spiritualiteit heeft ook alles met de wereld te maken, kan op het juiste moment zelfs vertaald worden in actie en actieplannen. Maar een dergelijke spiritualiteit is niet meer verbonden met de vruchten van het handelen.
Jezus zegt dit zo treffend met de woorden dat niet hij het is die handelt, maar de ‘Vader’ ín hem (Johannes 10:36-38), daarom kan hij ook zeggen Ik en de Vader zijn één (Joh. 10:30), wat niets anders betekent dan dat het Atman (de Vader of ongrond) en zijn wezen één zijn. Van daaruit wordt spontaan gehandeld, is Jezus ín de wereld, maar niet ván de wereld. Dan kan zelfs boosheid tot ‘heilige woede’ worden, omdat het één en dezelfde energie is die zich op natuurlijke wijze in een gegeven situatie ontlaadt. Deze ‘heilige woede’ is echter volledig ontdaan van een kern, een egokracht. Terwijl degene die ermee te maken krijgt, heel lang last kan hebben van deze uiting van spontaan handelen (omdat deze uiting namelijk het proces van het herstel van de natuurlijke harmonie in beweging zet), zal de meester volkomen onthecht van de resultaten overgaan tot volgende handelingen. Als Jezus zegt: ‘Bemint uw vijand’, dan hebben deze woorden dezelfde betekenis als de aansporing van Krishna in de Bhagvad Gita om gelijkmoedig te zijn naar vriend en vijand (VI,9). De van het ego bevrijde mens kan voortaan alleen nog maar voor het welzijn van de wereld handelen.
Zoals de onwetende handelt uit gehechtheid aan handelen,
o Bharata (held), zo dient de wijze te handelen zonder gehechtheid,
het welzijn van de wereld verlangend.

Bhagavat Gita, III, 25

Zo’n mens zal degene die dit nog niet kan verstaan niet in verwarring trachten te brengen, want hij weet ‘weteloos’ (Eckehart) wat dit handelen is, kent het geheim ervan.
Laat de wijze geen verwarring teweegbrengen
in de geest van de onwetenden,
die aan handelen gehecht zijn.
Zelf toegewijd handelend,
moet hij hen ertoe aanzetten
alle handelingen met vreugde te verrichten.

Bhagavat Gita, III, 26 
Juist in een turbulente tijd als de onze, waarin het einde van een cyclus nadert, is het belangrijk ín de wereld te zijn en niet ván de wereld, de eigen taak, (dharma) te leren kennen, karmaloos te leren handelen vanuit een dieper perspectief dan tijd-ruimte, dat het venster is op het ongebonden zijn. Dan wordt er op spontane wijze heilzaam gehandeld, zodat lijden, verdriet en smart afnemen. Bevrijding heeft in feite niets te maken met ‘mijn’ bevrijding, met ‘mijn’ verlichting’, maar met het gericht zijn op alle levende wezens, waartoe ook ‘ik’ onverbrekelijk behoor, zelfs op een unieke wijze. Maar dan uniek gezien vanuit het geheel. Alle  levende wezens zijn een specifieke verklanking vanuit de grondtoon van het bestaan. De fluit van Krishna kent vele klanken, maar er is slechts één grondtoon.
Op de markt van het leven wordt gehandeld,
worden winst en verlies gemaakt,
koper en verkoper zijn er verstrikt
in een net van resultaten.
*
Lopend langs stalletjes vol vruchten
ga ik stil mijn weg
die niets verborgen houdt
in de palm van een hand,
waarin levenslijnen
zich al lange tijd niet meer kruisen
in groeven van winst en verlies.
*
Terwijl kooplieden van het leven
met schorre stem schreeuwen
om hun vruchten te kopen,
wandel stil ik verder,
koop wat gekocht moet worden,
eet wat gegeten moet worden,
leef wat geleefd moet worden,
laat sporen na
die niet van mij meer zijn,
wandel tot het einde
van een beginloos leven,
hier en nu.
 
© Marcel Messing

Gepubliceerd in Inzicht, voorjaar 2006

De ondergang van de wijsheid



Antropoloog-filosoof Marcel Messing tracht al meer dan 35 jaar vanuit een holistische visie de werkelijkheid te begrijpen. Studie en overweging zijn voor hem dagelijkse aangelegenheden. Hij publiceerde 25 boeken, waarvan verschillende in vertaling, schreef vele artikelen en diverse dichtbundels en verzorgde talloze lezingen en themadagen.
De ondergang van de wijsheid
In het gelijknamige boek waarschuwde in 1954 de Franse filosoof en toneelschrijver Gabriël Marcel (1889-1973), antipode van Jean-Paul Sartre, ervoor dat de vruchten van de ‘vooruitgang’ alleen maar geplukt kunnen worden als de technologische resultaten van de industriële beschaving niet tot ontmenselijking leiden. Als de hybris van de mens en zijn wil tot macht (tekens van illusie) leiden tot het verdwijnen van dankbaarheid, geduld en afstand nemen met betrekking tot gebeurtenissen, eerbied voor de ouderdom en de geschiedenis (zonder te vervallen in ‘blind conservatisme’ of ‘bijgelovig traditionalisme’ of het niet erkennen van dwalingen in het verleden), nederigheid, verwondering en bewondering, genieten van al wat is, levenskwaliteit, verdraagzaamheid, sacraliteit, sereniteit en de ‘verborgen aanwezigheid van het universele’, betekent dit voor hem de ondergang van de wijsheid, die uiteindelijk tot een totaal verval van een beschaving leidt.[1]
Dat de Duitse cultuurfilosoof Oswald Spengler (1880-1936) in zijn theorie over de kringloop der culturen iedere beschaving natuurwetmatig laat ondergaan in ouderdom, de fase van verstarring en ontbinding (‘Zivilization’), beschreven in zijn Der Untergang des Abendlandes (1918-’22), lijkt een onvermijdelijke werkelijkheid. Maar de wijze waarop beschavingen ten onder gaan en ten onder zullen gaan, heeft alles te maken met het teloorgaan van de wijsheid en van de eerbied voor het geheel der dingen. Volgens Spengler zou de westerse beschaving rond het jaar 2000 ten onder gaan. Hij was echter niet op de hoogte van de wijsheid van de Purana (de Boeken der Ouden) uit India of het Boek Enoch, die, zoals de door sommige wetenschappers bespotte Mayakalender, uitdrukkelijk spreken over het einde van de huidige grote cyclus, de meest kritieke fase van de ontwikkelingsgang van de mensheid. Wie in het land der blinden, waarin vele eenogige leiders de mens misleiden, zijn ogen niet sluit, is heden ten dage getuige van het einde van een grote cyclus.

De faustiaanse mens, Prometheus en Epimetheus
Waar de mens het geduld verliest, de intuïtie, het basisgevoel van het leven, het ‘eeuwig vrouwelijke’ en waar haast de methode wordt om allerlei kennis te verkrijgen, ontstaat de faustiaanse mens die naar macht grijpt die hij niet beheersen kan om uiteindelijk te ontdekken wat in de Faust van Goethe te lezen staat: ‘Es irrt der Mensch, solang er strebt.’(‘Prolog im Himmel’) De kennis van Faust is demonische kennis, verkregen door een verbond met Mephistopheles, de duivelse kracht die alles scheidt en splitst, symbool ook van het verdwaasde ego dat uitsluitend via het analytische verstand de werkelijkheid tracht te be-grijpen. Pas als Faust ‘das Ewigweibliche’ hervindt (Gretchen) en zijn streven naar macht en kennis opgeeft, kan hij bevrijd worden. Dan klinkt aan het eind van de Faust het slotvers van het mystieke koor: ‘Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis’.
[2] In de roman Frankenstein or the modern Prometheus[3] (1818) beschrijft Mary Shelley dat de rationele geleerde Victor Frankenstein vreselijke monsters voortbrengt, omdat hij aan het begin van zijn loopbaan weigerde te huwen met de ‘gouden Helena’, alchemistisch symbool van de intuïtie, het eeuwig vrouwelijke, het gevoel. Zoals Dante zijn Paradiso niet kon binnengaan zonder Beatrice, zo kan de moderne mens zijn geluk niet realiseren als de rede verstoken blijft van het gevoel, ‘das Ewigweibliche’. De rede zonder gevoel kan ontaarden in een allesvernietigend vuur. In de Griekse mythe van de tweelingbroers Prometheus en Epimetheus wordt dit dilemma op scherpe wijze uitgedrukt. De halfgod Prometheus (Grieks voor ‘hij die vooruitdenkt’), die gezien wordt als grondlegger van de beschaving, steelt via een list het vuur van de oppergod Zeus om het aan de mensen te geven. Zeus straft Prometheus via zijn broer Epimetheus (Grieks voor ‘hij die achteraf denkt’). Hij geeft Hephaistos, de god van het vuur en de smeedkunst, de opdracht om voor Epimetheus een betoverende vrouw te scheppen, Pandora (‘draagster van alle gaven’). Hoewel Prometheus Epimetheus gewaarschuwd had geen geschenken van Zeus aan te nemen, was Epimetheus blij met Pandora, die een doos bij zich had, die door haar geopend wordt. Er vliegen ziektes en rampen uit, waar de mens voorheen vrij van was. De mythe verhaalt dat op de bodem van de doos de hoop lag. ‘Vooruitdenken’ dat niet gepaard gaat met reflectie, overweging, intuïtie, èthos (Gr.: ‘vertoeven bij’), kortom wijsheid, opent de doos van Pandora. Een kosmische wet is overschreden.
In De val van Prometheus. Over de keerzijden van de vooruitgang pleit cultuurfilosoof Ton Lemaire voor vrijwillige eenvoud, soberheid, zuinigheid en matigheid. Hij waarschuwt voor de arrogantie, dwaasheid en hybris van de Prometheusmens, die uiteindelijk de aarde vernietigt: ‘In de welvaartmaatschappij spreekt men niet graag over soberheid, zuinigheid of genoeg hebben, maar liever over méér, beter en sneller. Waar vooruitgang en groei heilige huisjes zijn, is twijfel daaraan taboe.’
[4] Het grijpen naar krachten waar de mens niet rijp voor is, veronderstelt haast. Haast zet het leven onder druk, verlangt ogenblikkelijk vruchten of resultaten en gaat daardoor voorbij aan een natuurlijk groeiproces. Natuurlijk, de evolutie kán versneld worden, maar dan dient men bereid te zijn de rampspoeden, ziektes en ellende erbij te nemen. ‘Le Penseur’ van Rodin leert ons dat werkelijk denken nadenken is.

Het verlies van de stilte en de cultuur van de haast en het lawaai 
De mens die gedreven door haast het ritme van de natuur onder druk zet, brengt een middelpuntvliedende kracht in beweging die uiteindelijk tot ontmenselijking leidt. Sinds de uitvinding van de machine tijdens de industriële revolutie werd in toenemende mate met dit ritme gebroken en daarmee ook met de stilte als manifestatie ervan. Stilte is meer dan afwezigheid van lawaai. Stilte heeft te maken met ‘het mysterie van het bestaan als aanwezigheid’ (présence: G. Marcel), dat zich op natuurlijke wijze voltrekt, zichzelf vervult. Stilte wordt gekenmerkt door afwezigheid van een gewelddadige beweging die indruist tegen het ritme van de natuur. In een cultuur van de haast domineert de mens op alle niveaus en creëert een snelheid in de productie van goederen en ideeën die explosief werkt ten aanzien van het bestaan. Snelwegen voor allerlei soorten vervoer en digitale snelwegen voor ‘communicatie’ zijn daar onder andere de kenmerken van. De behoefte om zich steeds sneller te willen verplaatsen in en door de elementen, voortgestuwd door een blinde begeerte van steeds meer en steeds verder, leidt al snel tot een lawaaimachine, die door afwezigheid van stilte en reflectie gedoemd is te exploderen. Een op drift geslagen cultuur die alles aanprijst ter wille van de vooruitgang is niets anders dan een ontwortelde boom die bij een wereldstorm krakend naar beneden zal storten. Het vernuftige wereldwijde web (www) met zijn steeds verfijndere mogelijkheden tot ‘communicatie’ leidt onherroepelijk tot atrofie van de kwaliteiten van de geest en het zich steeds meer hechten aan een virtuele werkelijkheid. Hierover kunnen digitale ‘filosofen’ zich buigen om te zien hoe de cultuur van de wijsheid meer en meer vervangen wordt door een cultuur van de slimheid. De razendsnelle explosie van informatie via allerlei tabletcomputers leidt vroeg of laat tot een indigestie en versnelt het veruitwendigen van onvermoede spirituele kwaliteiten van het bewustzijn. De microcomputers van vandaag worden morgen afgevoerd naar het rariteitenkabinet en wellicht vergeleken met de kleitabletten van Sumerië, die men waarschijnlijk nimmer (goed) gelezen heeft, want daarin is sprake van ‘goden’ die gebruikmaakten van de meest geavanceerde technieken, die heden ten dage nauwelijks begrepen worden.
[5] Technische mogelijkheden en hun toepasbaarheid dienen steeds zorgvuldig afgewogen te worden voordat een mogelijk nieuwe ramp uit de doos van Pandora vliegt. De manipulatie van de natuur, de idee van ‘de maakbaarheid van het leven’, het versnellen van het natuurlijke groeiritme en het overschrijden van de ecologische maat door een economie die de kringloopeconomie (eens gebaseerd op de menselijke bloedsomloop: Keynes) vervormt tot een gewelddadige en perverse wereldcasino-economie waarin de geldmotor alles opdrijft tot ‘globalisering’ (Von Hayek, Friedman en zijn ‘Chicagoboys’), vervreemden de mens van het thuis zijn bij zichzelf.[6] Alles is met alles verbonden. Wie het web van het leven haastig uiteenscheurt, raakt verstrikt in egoïsme en vervreemdt van de grondtoon van het bestaan.
‘Haast is een vorm van woede, gericht tegen het uitstel, onverdraagzaamheid tegen de niet-identiteit. Ethisch gezien heeft het verschijnsel dezelfde wortel als het geweld’, schreef de filosoof Cornelis Verhoeven.
[7]
De mens die zich vergrijpt aan de natuur, zich overgeeft aan een mateloos hedonisme, zich verliest in een cultuur van het lawaai, de stilte als bron van alle dingen is kwijtgeraakt, is er zelf de oorzaak van dat de natuur ‘genadeloos’ terugslaat. Boëthius (480-526) dichtte:

‘Elk seizoen drukte Godes hand
eigen taak en karakter op.
Hij duldt niet dat dooreen geraakt
dat wat hij door zijn wet bedwong.
Al wat blindelings van zijn baan
afwijkt, al wat zijn plaats niet weet,
kán zijn doem niet ontlopen.’
[8]
De mens als de maat van alle dingen?
De westerse en verwesterde mens traden in het voetspoor van de sofist Protagoras van Abdera (ca. 490-420 v. Chr.), die de mens beschouwde als ‘de maat van alle dingen, van wat is dat het is, van wat niet is dat het niet is’. Hoewel dit relativisme bij Protagoras geenszins zonder moraal was, heeft zijn homo mensura-theorie een mateloos handelen zonder weerga voortgebracht. Denk aan het cultuurrelativisme, dat niet alleen leidde tot de visie dat absolute waarheid niet bestaat, maar ook tot een negatie van de universele natuurwetten. In de Veda werd de universele wet dharma genoemd, ‘dat wat het leven ondersteunt’. In de oude Chinese wijsheid is sprake van tao (‘de weg’), basis van alle harmonie. In zijn arrogantie onttroonde de (westerse) mens de wijsheid als de allesdoordringende kracht van het universum. (Het woordje ‘universum’ komt van het Latijn en kan vertaald worden als ‘gericht op één’.)
Sinds de Verlichting (Aufklärung) de kritische rede op het altaar van de kennis plaatste, groeide tegelijkertijd onder dat altaar het zaad der dwaasheid, dat zijn kiemkracht altijd daar vindt waar de intuïtie, het mythische, het droomachtige, het poëtische, kortom ‘das Ewigweibliche’, wordt ontkend of afgesneden. Sinds Aristoteles woedt de voortdurende strijd tussen mythe en rede, die een open wond heeft teweeggebracht tussen gevoel en verstand.
Het ‘vooruitgangsgeloof’, geïnitieerd door een aantal hogepriesters der wetenschap, vertoont niet alleen kenmerken van een nieuw soort ‘geloof’, maar is tegelijkertijd de ‘inquisiteur’ van de eigen intuïtie. In de kathedralen van de wetenschap is meer mythisch denken aanwezig dan men wil toegeven. ‘In feite leven we dag in dag uit ver boven de grenzen van ons bewustzijn; zonder dat we het weten leeft het onbewuste mee. Hoe sterker de kritische rede de boventoon voert, des te armer wordt het leven; hoe meer we bewust kunnen worden van het onbewuste, van de mythe, des te meer leven integreren we. Het overschatte verstand heeft dit gemeen met de absolute staat: onder zijn heerschappij verkommert de enkeling’, formuleerde C.G. Jung.
[9] Voor Joseph Campbell was de mythologie ‘het lied van het universum’.[10] De breuk met het leven als cyclisch gebeuren heeft ons volkomen uit balans gebracht. Als een Icarus, die zijn innerlijke stem negeert, stort de moderne mens neer in de zee van een niet doorgrond onbewuste. Hybris is een steeds terugkerend thema in de mythe en een realiteit in de wereld van de ‘kritische rede’.
Zhuang Zi (ca. 360-300 v. Chr.), vertrouwd met de wijsheid van de Chinese wijze Lao Zi (5de eeuw v. Chr.), zei: ‘De tao van de hemel volgt zijn kringloop zonder dat er iets is dat hem tegenhoudt, en de tienduizend dingen worden erdoor vervolmaakt. De tao van het opperwezen volgt zijn kringloop zonder dat er iets is dat hem tegenhoudt, en de hele wereld schaart zich onder zijn gezag. De tao van de wijze volgt zijn kringloop zonder dat er iets is dat hem tegenhoudt, en alles wat zich binnen de wereldzeeën bevindt onderwerpt zich aan hem. Indien er helderheid is over de tao van de hemel en inzicht over de tao van de wijze, zodat de zes polen van de wereld en de vier jaargetijden door de deugd van de vorst beïnvloed worden, dan zal alles spontaan, uit zichzelf en ongemerkt stilte vinden.’
[11]

Filosofie: beminnen van de wijsheid
Filosofie komt, zoals bekend, van het Griekse philéo = liefhebben, beminnen, en van sophia = wijsheid. Een filosoof is van oudsher iemand die de wijsheid als bron van al wat is heeft ontdekt en liefheeft. Filosofie die de wijsheid als bron van al wat is niet meer kent (of negeert), heeft de bijl van de eenzijdige rede aan haar eigen wortel gelegd en veroorzaakt op sluipende wijze niet alleen de ondergang van de wijsheid, maar ook van het filosofisch denken, dat eens geworteld was in het geheel der dingen, in die hoedanigheid het zichtbare antwoord van bewustzijn zelf. Waar verwondering vervangen wordt door een faustiaanse geest, die met het scherpe mes van de rede alles opensnijdt, wordt de filosofie het meest getroffen in het eigen hart. Wie een ui pelt tot op de laatste schil, zal met tranen in zijn ogen naar een ‘ontwonderde’ wereld kijken, waarin tevens de zingeving, betekenis en mogelijkheden van het bestaan zijn weggesneden. De manipulerende geest wordt zichtbaar in de hand die overal zijn stempel op drukt en maar al te vaak tot vuist geworden is in plaats van een open, lege hand. Het directe contact met de essentie van het leven, zoals de mythische mens dat nog kende, vervluchtigt en laat een diep heimwee na, een verlangen naar het ‘verloren paradijs’, naar tijdloos bewustzijn in rust. Waar oorspronkelijk het contact met de dingen plaatsvond via het voelen, het raken (Lt. contingere = samen-raken), zijn het voortaan instrumenten die bemiddelen tussen de zintuigen en de werkelijkheid. Zo wordt het gevoel van verbondenheid met de natuur vervangen door afgescheidenheid, individualiteit. De oorspronkelijke betekenis van het Latijnse adjectief religiosus is ‘aandachtig’, ‘nauwgezet’ en heeft niets te maken met georganiseerde godsdienst, surrogaat voor het natuurlijke besef van wijsheid. Religie komt van het Latijnse rĕlǐgare, dat ‘naar achteren binden’ of ‘vastbinden’ betekent, in de zin van zich opnieuw verbinden met de wortel van het bestaan, door Lao Zi ‘wortel vinden’ genoemd en in het India van de Veda, ‘yoga’ (juk), dat alle tweeheid verbindt (advaita). Het Griekse woord theos, verwant aan het Griekse werkwoord theáomai, dat ‘met bewondering of verbazing bekijken’ of ‘geestelijk beschouwen’ betekent, mondde uit in het geperverteerde woord ‘God’. God wordt meer ervaren in verwondering en stilte dan door dwaze godsdienstige beelden, wetten en dogma’s. Beweging en rust vormen de basis van al wat is, zoals verwoord in logion 50 van Het Evangelie van Thomas. Stilte en woord horen bijeen als de alfa en de omega van het Griekse alfabet. De golven en deeltjes die de quantumfysica heeft ontdekt, blijken beïnvloed te kunnen worden door ons denken (John Wheeler), zoals water gevoelig blijkt te zijn voor onze gedachten en woorden (Emoto). ‘In den beginne was het Woord’, het Aum van de Upanishads. Maar vóór het Woord was en is de Stilte, de wijsheid, de vrouwelijke kracht van Sophia. De fysica, op zoek naar het ‘God-deeltje’ in de ondergrondse deeltjesversneller in het CERN-laboratorium aan de rand van Génève (volgens de vooraanstaande astrofysicus Martin Rees een gevaarlijke aangelegenheid
[12]), is reeds in staat om op microniveau een big bang na te bootsen. De tijdruimtelijke openbaring van levensvormen van een big bang tot een big crunch op macrokosmisch niveau is in feite één enorme ‘ademhaling’ van ‘één’, van onmetelijk bewuste energie, die beweging en rust in wijsheid doordringt.
Filosofie die zich niet meer bezighoudt met wijsheid, maar uitsluitend met historische, antropologische, maatschappelijke, politieke, technologische, economische, ecologische of godsdienstige problemen, leeft in de euforie van haar eigen stervensproces. Ondanks enkele korte oplevingen is haar relevantie tot bijna nul gereduceerd. Bij de katafalk van haar begrafenis kan doctor Ignorantia spoedig een lijkrede houden over haar gemiste kansen. In een vuistdik traktaat kan men deze rede later dan nog eens naslaan.

De cultuur van de dwaasheid en de opkomst van de slimheid
Nadat in 529 keizer Justinianus de Grote (reg. 527-565) de Platoonse Academie in Athene sloot (het einde van de Griekse Oudheid), vluchtten de wijzen naar andere oorden, wachtend op betere tijden, die evenwel niet aanbraken. De uitspraken van de zeven rishi’s (wijze zieners) uit het Oude India zijn bijgezet in oude boeken en de vermaning van Lao Zi in de Daodejing (I,2) dat de wijze mens vanuit het zijn onthecht handelt en daardoor alles verwerft (vgl. Bhagavad Gita III,25)
[13], zijn in het ICT-tijdperk wel te vinden op internet, maar worden weinig of niet overwogen door filosofen en politici.
Blaise Pascal schrijft in zijn Pensées: ‘De mensen zijn zo onvermijdelijk dwaas, dat men een dwaas moet zijn op een andere manier om niet dwaas te wezen.’
[14] Dwaze mensen worden helaas pas wijzer door tegenslag en lijden. Van de Boeddha zijn de woorden: ‘De dwaas die weet dat hij een dwaas is, is in zoverre al een wijze. Maar de dwaas die denkt dat hij wijs is, is terecht een dwaas.’ (Dhammapada 63)[15]
De joodse filosoof en slijper van lenzen Spinoza (1632-1677), die reeds vóór Charles Darwin het recht van de sterkste als de natuurwet bij uitstek zag, beschrijft in zijn Tractatus Politicus, dat macchiavellistische trekjes bevat, wat de mensen in zijn tijd over politici dachten: ‘Maar aan de andere kant is men van oordeel dat politici de mensen meer belagen dan van dienst zijn en worden zij meer als slimmeriken dan als wijzen gezien.’
[16]
Erasmus’ satire Lof der zotheid (1511) toont ons hoe dwaasheid de wereld op alle niveaus regeert, met name de dwaasheid van de theologen en van de machtigen in kerk en  samenleving.
[17]
Steelsgewijs heeft slimheid, de tweelingbroer van dwaasheid, zich genesteld in het dagelijkse leven. In de media, de politiek en het sociale leven bedient zij zich van een taal die geen brug meer slaat naar wijsheid. Punten scoren, weetjes, shows, spelletjes, soaps, quizzen, lotto’s, emo-tv en brood en spelen halen hoge kijkcijfers, want het is niet de kwaliteit die telt, maar de kwantiteit (kijkcijfers). Slimheid domineert steeds meer een cultuur die afscheid genomen lijkt te hebben van wijsheid. In België verwierf de populistische politicus Bart de Wever (NVA) onlangs grote populariteit in het televisieprogramma ‘De allerslimste mens ter wereld’ en kreeg door zijn slimme antwoorden en opmerkingen de gelijknamige titel. En onlangs werd de regio Eindhoven uitgeroepen tot de ‘slimste regio van Nederland’. Slim zijn telt, niet wijs zijn. De slimme mens stelt slimme vragen en zoekt slimme antwoorden. Slimme producten, slimme microcomputers (ambient intelligence) voor ‘slimme zorgtechnologie’, slimme opmerkingen, slimme meters, smartphones, slimme verkopers, slimme beleidsmensen, slimme programma’s… Steeds meer slimme mensen zijn in staat de taal te reduceren tot een leuze, propagandistisch woord of reclamespreuk. Slimheid neigt al gauw tot sluwheid en geslepenheid, nekslag voor de wijsheid. Met al onze wetenschappelijke en technologische kennis lijkt de moderne mens meer en meer op Doctor Faustus, niet beseffend hoe kwetsbaar en eenzaam zijn positie in het geheel geworden is. We staan op de rand van een vulkaan. Zullen we, als in de slotscène van een theaterstuk, klappend voor onze eigen ondergang staan, zoals de Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard eens opmerkte? Of zullen we een radicale revolutie in de geest teweegbrengen en bewustzijn, heelheid en sacraliteit van het leven centraal stellen? Veel tijd is er niet. Inzicht is de brug naar de te herwinnen wijsheid. Juist ten tijde van crises blijkt de mens tot grootse dingen in staat. 





© Marcel Messing 2011
SpeakersAcademy magazine 8e jaargang no. 16 
http://www.speakersacademy.nl/
Noten:
[1] Utrecht, 1965.
[2] München, 19824, p. 16 en 351. 
[3] Londen [etc], 2003³.
[4]Amsterdam, 2010³, p. 195.
[5] Sitchin, Z., Genesis revisited. Is modern science catching up with ancient knowledge?, New York, 1990.
[6] Cf. Broere, A., Ending the Global Casino? Humane Economy Publishings, The Netherlands, 2010 en
Messing, M., Het huis op de rots gebouwd. Over de parabels van Jezus, Haarlem, 2010, dl. 3, p.134-140.
[7] Verhoeven, Cornelis, Inleiding tot de verwondering, Bilthoven, 19674, p. 209.
[8] Boëthius, De vertroosting van de filosofie, Baarn, 1990, p. 81.
[9] Jung, C.G., Herinneringen, dromen, gedachten. Rotterdam, 1976, p. 260.
[10] Cf. Campbell, J. en B. Moyers, Mythen en bewustzijn, Houten, 1990.
[11] Zhuang Zi. De volledige geschriften, Amsterdam/Antwerpen, 20075, p. 185.
[12] Rees, M, Onze laatste eeuw. Overleeft de mens de 21e eeuw? Utrecht, 2003, i.h.b. p. 112-125.
[13] Die Weisheit des Laotse, Frankfurt am Main, 1988², p. 45 en The Sreemad-Bhagawad-Geeta, Bombay, 1967³, dl. 1,  p.240.
[14] Pascal, B.,Gedachten, Utrecht, 1963, p. 130.
[15] Dhammpada. Des Buddhas Weg zur Weisheit, Uttenbühl, 1992, p. 81-82.
[16] Spinoza, B. de, Hoofdstukken uit De politieke verhandeling, Meppel/Amsterdam, 1985, p. 31 en 39-40 (Inleiding, Art. 2).
[17] Amsterdam, 201114.

Verleden en toekomst



"Ik zeg U dat de kinderen van gisteren ronddwalen in een stervend tijdperk dat zij voor zichzelf hebben geschapen.
Zij klampen zich vast aan een verrot stuk touw dat spoedig zal afbreken waardoor ze zullen wegglijden in een afgrond van vergetelheid.
Ik zeg U dat zij wonen in huizen met een zwak fundament. Als de storm giert - en dat staat te gebeuren - stort hun huis boven hun hoofden in en wordt hun graf.
Ik zeg U dat al hun gedachten, hun woorden, hun twisten, hun liederen, hun boeken en al hun werk niets anders zijn dan ketenen die hen remmen, omdat ze te zwak zijn om de last te trekken.

Maar de kinderen van morgen zijn degenen die door het leven geroepen zijn en zij volgen het met vaste tred en hooggeheven hoofd.
Zij vormen de ochtendstond van ongerepte en nieuwe grenzen; geen mist zal hun blik vertroebelen en geen gerammel van ketenen zal hun stemmen doen verstommen.
Zij zijn met weinigen, maar het verschil is als een graankorrel en een hooischelf.
Niemand kent hen, maar zij kennen elkaar.
Zij zijn als de bergtoppen die elkaar kunnen zien en horen - niet als de holen, die kunnen niet zien en horen.
Zij zijn het zaad gestrooid door Gods hand in het veld, openbarstend en wuivend met de bladeren van het jonge gewas in het aangezicht van de zon.
Het zal uitgroeien tot een machtige boom; geworteld in het hart van de Aarde en zijn takken groeiend tot hoog in de hemel."

LIefde vrij van jaloezie



Liefde die vrij is van jaloezie...
is een hemelse liefde, rijk
en nooit schadelijk voor de geest.
Het is een diepe verwantschap
die de ziel baadt in tevredenheid,
een diepe honger naar genegenheid die,
wanneer zij wordt voldaan,
de ziel vult met overvloed,
een tederheid, die hoop schept
zonder dat zij de ziel in opschudding brengt,
die de aarde verandert in een paradijs
en het leven in een lieflijke, mooie droom.

24 september 2011

Gadeslaan zonder analyse



“Als je iets gadeslaat zonder te analyseren heb je er ogenblikkelijk kijk op; maar als je bij jezelf zegt: ‘ dat ga ik nu eens grondig onderzoeken en herleiden,’ wat wil zeggen dat je van buitenaf analyseert en daaruit dingen afleidt, dan blijft dat denkwerk. Maar wanneer je iets kunt gadeslaan met het liefdevolle gevoel dat je erom gééft, met die doordringende aandacht die met zo enorm veel tederheid en genegenheid verbonden is, dan heb je er dus inzicht in. “

23 september 2011

Zelfkennis



Vraag: Hoe zit het dan met zelfkennis?
Krishnamurti: Kijk eerst eens hoe de geest kennis vergaart en waarom hij dit doet; kijk waar kennis noodzakelijk is en waar het de vrijheid in de weg staat.
Het is duidelijk dat je, om iets te kunnen doen, over kennis moet beschikken - autorijden, een taal spreken, een technisch beroep uitoefenen - hiervoor moet je een overvloed aan kennis hebben, hoe efficiënter, hoe objectiever, hoe onpersoonlijker, hoe beter - maar we hebben het over die vorm van kennis die psychologisch gezien conditionerend werkt.
De 'waarnemer' is het reservoir van kennis.
Daarom is de 'waarnemer' het verleden, hij is de censor, de entiteit die op grond van vergaarde kennis oordeelt.
Hij doet dit ook met betrekking tot zichzelf.
Hoewel hij via de psycholoog kennis over zichzelf heeft verworven, denkt hij dat hij deze kennis zelf heeft opgedaan en aan de hand van deze kennis kijkt hij naar zichzelf.
Hij kijkt niet met frisse ogen.
Hij zegt, 'Ik weet het, ik heb het zelf gezien, ik heb mezelf waargenomen, sommige kanten van mezelf zijn buitengewoon aardig, maar andere kanten zijn nogal slecht.'
Hij heeft al een oordeel klaar en hij ontdekt nooit iets nieuws omtrent zichzelf omdat hij, 'de waarnemer' los staat van hetgeen hij waarneemt, dat hij zichzelf noemt.
Dat is wat we voortdurend, bij elke relatie doen.

The tree of life

19 september 2011

De helende kracht van licht


Waarschuwing: dit verhaal gaat over een man die een baanbrekende nieuwe therapie presenteert – genezing met behulp van licht. De man is geen arts. Hij is ook geen erkende wetenschapper. Zijn bewijs is nog vooral anekdotisch en, ja, er zijn talrijke sceptici die gretig klaarstaan om zijn resultaten en beweringen aan te vallen. Én: Johan Boswinkel zou wel eens een sleutel tot de geneeskunde van de toekomst in handen kunnen hebben.

Waarom u na deze waarschuwingen toch verder zou lezen? Omdat de moderne geneeskunde, ondanks alle vooruitgang, vaak nog machteloos staat tegenover de vele chronische ziekten die voortkomen uit onze moderne levensstijl. Albert Einstein formuleerde het treffend: een probleem kan nooit worden opgelost op hetzelfde niveau als waarop het werd gecreëerd. Het staat iets platter op het t-shirt van mijn zoon: ‘Het zijn doorgaans buitenbeentjes die de wereld veranderen’. Dat is een beschrijving die Johan Boswinkel, met respect, past als gegoten. ‘Buitenbeentjes’ passen niet in bekende kaders.

Boswinkel is de personificatie van de onafhankelijke autodidact. Hij stelde vragen die anderen niet stelden en vond een oplossing die anderen niet vonden. Hij bouwde een instrument dat verstoringen in het lichaam kan meten en vervolgens kan herstellen. Met dat instrument hebben hij – en de honderden mensen die hij de afgelopen twintig jaar heeft opgeleid – intussen duizenden mensen afgeholpen van ernstige ziekten en hinderlijke kwalen. ‘Onze aanpak moet eerstelijnsgezondheidszorg worden. We hebben een succespercentage van 80 procent, zonder schadelijke bijwerkingen’, zegt Boswinkel in zijn appartement met uitzicht over de Maas, in het centrum van Rotterdam.

Begin jaren tachtig van de vorige eeuw werkte de Rotterdammer in Nieuw-Zeeland als directeur van een reisbureau. Na een drukke periode voelde hij zich uitgeput en op aanraden van zijn secretaresse bezocht hij een acupuncturist. De man behandelde hem, maar belangrijker was dat hij Boswinkel vroeg voor hem een artikel uit het Duits naar het Engels te vertalen. Dat artikel was geschreven door de Duitse natuurkundige Fritz-Albert Popp en ging over zijn onderzoek waarmee hij de stelling van de Russische embryoloog Alexander Gurwitsch uit de jaren twintig van de vorige eeuw had bewezen: dat alle cellen een uiterst zwak licht uitstralen. Popp noemde dat licht biofotonen en hij liet zien dat die biofotonen de biochemische processen in het lichaam aansturen.

Die vertaalklus betekende een radicale verandering in het leven van Boswinkel. Hij had het functioneren van de mens altijd beter willen begrijpen. Hij had economie gestudeerd, maar de studie voortijdig opgegeven, toen bleek dat ‘de modellen in de praktijk nooit werkten, omdat er geen rekening werd gehouden met de mens’. Hij was vervolgens medicijnen gaan studeren, om tot de ontdekking te komen dat ‘daar ook geen mensen voorkomen’. Psychologie bleek ook geen antwoord te geven op zijn vragen en toen was hij maar bij een bank gaan werken. Toch bleef het verlangen naar een beter begrip van de mens branden. Het artikel van Popp zette hem aan het denken: ‘Als alle informatie die nodig is om de biochemische processen in het lichaam aan te sturen in het licht zit en als verstoringen in het licht – zoals Popp betoogde – biochemische processen verstoren en ziekten veroorzaken, dan moet het mogelijk zijn om het licht te ‘meten’ en de ziekten eruit te halen. Het ‘gerepareerde’ licht geef je vervolgens terug aan het lichaam. Als dat werkt, heeft dat enorme gevolgen.’

Zonder dat te weten – er was dertig jaar geleden nog geen internet – stapte Boswinkel op dat moment in de voetsporen van verschillende pioniers die, vanuit het besef dat lichamen uiteindelijk bestaan uit frequenties, sinds het begin van de negentiende eeuw hadden geëxperimenteerd met instrumenten om met frequenties ziekten te bestrijden. Los van elkaar hadden de Amerikaanse uitvinder Royal Rife, een arts in San Francisco, Albert Abrams en de Britse ingenieur George de la Warr opmerkelijke resultaten geboekt met zelfgebouwde instrumenten. Meer recent, in de jaren zeventig, ontwikkelde de Duitser Franz Morell zo’n instrument. Al deze pioniers trof eenzelfde lot: ondanks hun resultaten, die uitnodigden tot nader onderzoek, werden zij door gevestigde medische structuren fel bestreden met juridische procedures en hun werk belandde grotendeels in de vergetelheid.
Boswinkel verdiepte zich verder in het werk van Popp, zocht vergeefs in de natuurkunde naar meer informatie over biofotonen – ‘die bestond niet en die bestaat nog steeds niet’, bromt hij – en begon ook homeopathie en acupunctuur te bestuderen. Met die vergaarde kennis bouwde hij in 1983 een eerste instrument waarmee hij de lichtuitstraling van een lichaam kon meten en herstellen. Het eerste geval waarmee hij ooit experimenteerde, betrof een uitbehandelde leverkankerpatiënt in Nieuw-Zeeland. Boswinkel: ‘Ik mat en behandelde, mat en behandelde, en na zo’n twaalf behandelingen was die man duidelijk aan de beterende hand.’ Dat dat geen toeval was, bleek vervolgens uit de daaropvolgende successen met de behandeling van aidspatiënten.

Bijna dertig jaar later is Boswinkel toe aan de zesde generatie van zijn instrument en heeft hij zo veel ‘wonderen verricht’, dat wetenschappelijke erkenning voor zijn therapie in zicht begint te komen. De universiteit van Graz in Oostenrijk liet de biofotonentherapie van Boswinkel in 2007 toe tot het curriculum van de studie complementaire geneeskunde. In Wageningen wordt onderzoek verricht naar het effect van de therapie van Boswinkel op de groei van planten en pluimvee. Bovendien zijn de eerste, beperkte, ‘waarnemingsstudies’ met mensen gedaan en werken inmiddels reguliere artsen in hun praktijk ook met het instrument van Boswinkel (zie kaders). Biofotonen zijn nauwelijks waarneembaar. Het licht dat zij uitzenden, is vergelijkbaar met het zien van een kaarsvlam op een afstand van twintig kilometer. Daarom bouwde Popp een ingenieuze versterker waarmee de biofotonenemissie van cellen kan worden bestudeerd. Met behulp van dat apparaat kan Popp laten zien dat cellen een coherent – gezond – licht uitstralen of een chaotisch licht, dat duidt op een ziektebeeld. De verklaring is simpel: als de biofotonen op chaotische wijze de biochemische processen in het lichaam aansturen, veroorzaakt dat verstoringen.

Het apparaat van Popp is geschikt voor een laboratorium waar cellen onder een microscoop kunnen worden bekeken, maar niet voor de praktische toepassingen die Boswinkel voor ogen had, omdat een lichaam – miljoenen cellen – tegelijkertijd een divers spectrum aan straling uitzendt. Boswinkel vond zijn oplossing in een instrument dat de Duitse grondlegger van de elektro-acupunctuur, Reinhold Voll, in de jaren vijftig had ontwikkeld. Voll had laten zien dat de elektromagnetische spanning op acupunctuurpunten duidelijk afweek van de omliggende huidspanning. Hij stelde bovendien vast dat elk acupunctuurpunt is verbonden met een bepaald orgaan of klier. Bij metingen met het instrument van Voll blijken twee mogelijke resultaten: of het apparaat toont – gevoed door een krachtige, consequente spanning van het punt – een rechte lijn, of het apparaat toont een hyperbool, in het geval van een afvallende spanning die zwakte van het punt weergeeft. Boswinkel: ‘Dat betekende een doorbraak voor mij. Popp liet met zijn lichtversterker precies hetzelfde zien: een rechte lijn in het geval van geordend, coherent licht; en een afvallende lijn in het geval van chaotisch licht. Dat bracht mij tot de conclusie dat de metingen op acupunctuurpunten overeenkomen met biofotonenmetingen.’ Intussen hebben andere onderzoekers inderdaad vastgesteld dat acupunctuurpunten, naast de ogen, fungeren als bijzondere vensters voor de opname van licht door het lichaam en dat verklaart ook het spanningsverschil dat Voll op die punten mat.

In het geval van een afvallende meting is er sprake van een verstoring in het lichaam en daar begint de diagnose van Boswinkel. In zijn instrument koppelde hij de elektroacupunctuurmeetmethode van Voll aan een archief met potenties uit de homeopathie. Immers, in de homeopathie worden bacteriën, ziektebeelden, gifstoffen en zware metalen gehomeopathiseerd: hun frequentie en hun informatie wordt ‘opgenomen’. Die informatie – zo’n 500 middelen – zit opgeslagen als ‘tegenfrequenties’ in het instrument van Boswinkel. Een voorbeeld: Boswinkel meet dat een maagpunt een afvallende lijn vertoont. Er is dus sprake van een storing in de maag. Als hij vervolgens de tegenfrequentie van salmonella in de meting opneemt en de afvallende lijn wordt recht en coherent, weet hij dat de storing in de maag wordt veroorzaakt door salmonella. De resultante van verstorende frequentie en tegenfrequentie moet nul zijn, omdat tegengestelde golven elkaar neutraliseren. Als de meting inclusief de salmonella-tegenfrequentie nog steeds een afvallende lijn vertoont, moet Boswinkel op zoek naar een andere oorzaak. ‘Je lichaam is net een radio: je krijgt alleen muziek als je resonantie hebt met een bepaalde zender’, zegt hij. Zodra hij weet waardoor de verstoring in het lichaam wordt veroorzaakt, kan Boswinkel zijn behandeling beginnen. De patiënt krijgt twee glazen elektroden in haar handen. De ene elektrode neemt op wat het lichaam uitstraalt. In het instrument wordt dat licht vervolgens ‘omgedraaid’ en teruggegeven aan het lichaam via de andere elektrode. Hetzelfde gebeurt vervolgens nog een keer via de voeten, die op twee glazen platen worden geplaatst. ‘Je wordt behandeld met je eigen licht. Elke functiestoornis wordt herkend.’ Zijn therapie gaat uit van dezelfde wet van gelijksoortigheid waarop de homeopathie berust. Boswinkel heeft voor diagnose en behandeling minder dan een uur nodig en de meeste problemen kan hij met vijf of zes behandelingen oplossen. Hij schat het succespercentage van zijn therapie op ongeveer 80 procent en ‘wij behandelen juist de chronische gevallen, de mensen die het hele medische circuit al hebben doorlopen’. Hij peinst even en vervolgt: ‘In beginsel kun je altijd alles herstellen. Er zijn maar weinig mensen die niet beter kunnen worden. Je kunt tot het allerlaatste moment ingrijpen en het zelfhelend vermogen van het lichaam herstellen.’ In zijn ideale wereld ondergaat iedereen elke zes maanden een check-up: ‘In die periode kunnen zich geen storingen opbouwen die niet simpelweg kunnen worden gecorrigeerd.’ De grootste uitdaging voor een succesvolle behandeling met de therapie van Boswinkel betreft het stellen van de diagnose. ‘Dat is het lastigst’, zegt hij. In het cellenorganisme van een mens spelen zich op elk moment miljoenen processen af. Boswinkel: ‘Je kunt het vergelijken met een boom waarvan elk blad een bepaald symptoom of verstoring kan vertonen. Je kunt elk ziek blad aanpakken en ontstoren. Daarmee kun je iemand snel van bepaalde symptomen afhelpen. Maar blaadjes worden ziek door een bepaalde verstoring vanuit de stam en de wortels van de boom. Je moet op zoek naar die kern. Daar zit de echte oplossing.’ Hij geeft een voorbeeld: ‘In de reguliere geneeskunde wordt de heliobacterbacterie gezien als een bekende oorzaak van een maagzweer. Maar als ik een maagzweer wil behandelen, behandel ik de galblaas en niet de heliobacter. Als organen of klieren uitgeput raken, functioneert het immuunsysteem niet meer optimaal en ontstaat een ontvankelijkheid in het lichaam waarvan bijvoorbeeld bacteriën gebruikmaken.’

Met bijna dertig jaar ervaring ziet Boswinkel verbanden die leken – en reguliere artsen! – raadselachtig voorkomen. Voor Boswinkel bestaat er een verband tussen de ziekte van Crohn en een chronische blindedarmontsteking, tussen astma en een whiplash en tussen een vergrote prostaat en kaliumtekort. Hij ziet de oorzaak van leverkanker in een storing van de hypofyse en daar begint ook de behandeling van alcoholverslaving, die wordt veroorzaakt door een veel te hard werkende alvleesklier, die door de hypofyse wordt beïnvloed. Het stellen van de juiste diagnose vergt een grote kennis van het menselijk lichaam, die de autodidact Boswinkel zelf in de loop van vele jaren heeft verworven. Dat geldt lang niet altijd voor de honderden mensen die hij intussen heeft opgeleid om zijn instrumenten te bedienen. Uit diverse gesprekken met behandelaars blijkt ook dat diegenen met een medische opleiding – van natuurgeneeskunde tot fysiotherapie tot verpleegkunde – het meest succesvol zijn met de therapie van Boswinkel. Vandaar dat hij zeer verheugd is dat zijn opleiding, die verspreid over een aantal maanden, gemiddeld 21 cursusdagen duurt, nu ook deel uitmaakt van het curriculum complementaire geneeskunde van de universiteit van Graz in Oostenrijk. Hij heeft plannen voor een bredere universitaire toekomst voor zijn biofotonenopleiding. ‘Zo’n integrale benadering biedt de beste kansen op succes’, zegt hij (zie kader op pagina 24).

Een waarnemingsstudie van twee therapeuten die de opleiding in Graz doorliepen, illustreert het effect van de Boswinkeltherapie. Twintig patiënten van verschillende leeftijden met een reeks chronische klachten – van allergie en huidproblemen tot slaapstoornissen en vermoeidheid – werden gedurende twee weken behandeld. Vervolgens bleken de klachten na drie maanden voor 90 procent of meer verdwenen of in elk geval beduidend verminderd. Een dergelijk onderzoek doorstaat de harde test van de wetenschap nog niet, maar biedt wel een hoopgevende indicatie die vraagt naar meer, beter, dubbelblind gecontroleerd onderzoek. Critici van Boswinkel wijzen op het gevaar van het ‘experimenteffect’: de waarnemer die de waarneming bepaalt. ‘Dat effect bestaat absoluut’, reageert Boswinkel en voegt eraan toe dat dat overal in de wetenschap een rol speelt. De bediener en zijn begaafdheid zijn deel van de diagnose. ‘Elke meting is subjectief en daarom is het van zulk cruciaal belang dat de therapeut zich zo objectief mogelijk opstelt’, zegt hij. ‘Als je met het instrument metingen verricht, moet je je voor alle mogelijke uitkomsten blijven openstellen; dan krijg je de meeste informatie en is er veel mogelijk.’

De aanpak van Boswinkel reikt veel verder dan de geneeskunde. Zoals een van zijn voorgangers, George de la Warr, in de jaren vijftig veelvretende Coloradokevers uit een aardappelveld verjoeg door simpelweg zendertjes met de tegenfrequentie rond het veld te plaatsen, zo was Boswinkel in de jaren negentig op vergelijkbare wijze succesvol met het bestrijden van een sprinkhanenplaag in Marokko. De mogelijkheden voor landbouw vrij van chemische bestrijdingsmiddelen zijn evident. Wanneer we elkaar spreken, is Japan net getroffen door de recente zware aardbeving en het stralingsgevaar van de kerncentrale van Fukushima domineert het nieuws. Boswinkel heeft zich gemeld bij de Japanse ambassade in Den Haag, maar kreeg tot dusver geen gehoor. ‘Je kunt altijd alle frequenties omdraaien’, zegt hij. Op een zonnige lentedag lopen we het centrum van Rotterdam in. Op straat lopen mensen met zonnebrillen. ‘Dat moet je niet doen,’ zegt Boswinkel, ‘want de levensvoedende straling van de zon komt juist ook via de ogen het lichaam binnen.’ Hij is ook geen voorstander van zonnecrèmes die de acupunctuurpunten – die andere belangrijke zonnevensters – bedekken.

Boswinkel weet dat er zonder licht geen leven is. Niet alleen is al ons voedsel afhankelijk van de zon, onze lichamen zelf kunnen ook niet zonder dagelijks licht. Het is algemeen aanvaard dat gebrek aan daglicht zorgt voor winterdepressies. Blinde mensen bij wie de lichtval in hun ogen niet via de pijnappelklier naar de hersenen wordt doorgegeven, kunnen significante storingen in hun fysiologische en emotionele stabiliteit vertonen. De Hongaarse biochemicus Albert von Szent-Györgyi zei in 1937 bij de aanvaarding van zijn Nobelprijs voor de ontdekking van vitamine C: ‘Elke levende cel heeft energie nodig voor al zijn functies, maar ook voor het onderhoud van zijn structuur. Zonder energie zou het leven ogenblikkelijk stoppen en de cellulaire structuur zou instorten. De bron van deze energie is de straling van de zon.’

Maar zo gezond en vitaal als zonlicht is, zo ondermijnend werkt het kunstlicht waarin steeds meer mensen een steeds groter deel van hun dag moeten doorbrengen. Zonlicht biedt een evenwichtig kleurenspectrum, kunstlicht daarentegen biedt – afhankelijk van het soort – slechts een beperkt deel van dit spectrum. Die beperking verstoort de harmonie in het lichaam en dat is het begin van elke ziekte. Ofwel: ziekte begint met gebrek aan licht. De boodschap van Boswinkel is dat de verstoring van de harmonie in het lichaam ook weer met licht kan worden verholpen. We komen aan bij een zonovergoten terras voor de lunch. Boswinkel kiest voor het tafeltje in de schaduw. Ik kijk hem vragend aan. Dan lacht hij en zegt: ‘Ik geef zelf al zo veel licht.
----------------
Ode's oprichter en hoofredacteur Jurriaan Kamp heeft hierbij besloten dat hij vaker naar buiten moet.

Voor meer informatie: biontology.com

18 september 2011

Mooji spreekt over Karma

Eet smakelijk… liefst zonder MSG


Waarschijnlijk kent u de gevaren wel van MSG, oftewel Mono Sodium Glutamate, oftewel E621.

Om uw geheugen toch nog even op te frissen:

De smaakversterker MSG (E621) wordt in duizenden hartige voedingsprodukten zoals vleeswaren, snacks, chips, soepen, sauzen, etc. gebruikt. Daarnaast zit MSG (monosodiumglutamaat) verborgen achter vele schuilnamen zoals gehydroliseerde proteïne, aroma en gist extract. MSG verbetert de smaak van voedsel, maar het is NIET veilig!
http://www.smaakversterkers.eu/info/producten_msg.html

De schadelijke bijwerkingen van MSG zijn hoofdpijn, obesitas, kanker, hartproblemen, groeistoornissen, gedragsstoornissen, hormonale verstoring, ADHD, leerproblemen schade aan het netvlies, etc.

Veel van deze gezondheidsproblemen ontstaan pas na de puberteit, vanwege een slecht functionerend hormoonstelsel, veroorzaakt door blootstelling aan MSG gedurende de eerste levensjaren.

MSG beïnvloed vele lichaamsdelen waaronder hart, ademhaling, circulatie, maag, spieren, ogen, huid, zenuwen, etc.

Indien men MSG blijft consumeren is afvallen haast onmogelijk. Naast de consumptie van kunstmatige zoetstoffen en transvetten is MSG de hoofdoorzaak van de huidige obesitas crisis.
http://www.naturalnews.com/024438.html

Vervolg artikel onder video.







Bron video: http://youtu.be/YPsvxP1y0yg

Dr. John Olney ontdekte in 1969 dat MSG obesitas en hersenbeschadiging veroorzaakte bij muizen.

Het Voedingscentrum en de Consumentenbond beweren dat smaakversterkers veilig zijn. Echter, onderzoeken die de 'veiligheid' van MSG aantonen, worden altijd gefinancierd door voedingsindustrie...

Toevoegingen die ALTIJD MSG bevatten: gehydroliseerd plantaardig eiwit, gehydrogeneerde plantaardige olie, extract van plantaardige eiwit, calcium caseinaat, gistextract, sodium caseinaat.

Toevoegingen die MEESTAL MSG bevatten: bouillon, vlees of kip flavouring, seasoning, mout extract, mout flavouring, maltodextrine, natural flavouring, spices.

Toevoegingen die SOMS MSG bevatten: carrageen, soja proteine concentraat, soja proteine isolaat, geconcentreerde wei, enzymen.

De E-nummers van schadelijke smaakversterkers:

E620 L-glutaminezuur
E621 Monosodiumglutamaat
E622 Kaliumglutamaat
E623 Calciumglutamaat
E624 Ammoniumglutamaat
E625 Magnesiumglutamaat
E626 Guanylzuur
E627 Natriumguanylaat
E628 Kaliumguanylaat
E629 Calciumguanylaat
E630 Inosinezuur
E631 Natriuminosinaat
E632 Kaliuminosinaat
E633 Calciuminosinaat
E634 Calcium 5'-ribonucleotide
E635 Natrium-5'-ribonucleotide
E636 Maltol
E637 Ethylmaltol

Doe U zelf een plezier en verwijder dit spul uit uw voeding en uw gezondheid zal enorm verbeteren!

Bron: http://www.wijwordenwakker.org/content.asp?m=M4&s=M62&ss=P1366&l=NL

De universele waarheid van het leven


Duizenden wijzen hebben geprobeerd
in de loop der tijd
de mensheid te tonen waar de universele
waarheid om gaat.
Deze wijsheid hebben zij zelf beleefd
en zijn zelf tot inzicht gekomen
dat wie we werkelijk zijn
niets te maken heeft met wat we 'denken'.
Zij hebben ons willen aantonen dat
een virtuele werkelijkheid in ons leven
de bovenhand genomen heeft
doordat we zelf geloven 'een iemand' te zijn
waardoor we volledig vergeten zijn
wie we werkelijk zijn:

De universele levenskracht.

Zij wisten dat deze kracht doorheen alle
leven loopt voorbij het roestige denken.

Toch slaagt de mensheid erin
ironisch genoeg, deze wijsheid
te willen bevatten met het denken...
zich te willen verdedigen met woorden...
hun virtuele visie te willen doordrijven...
vanuit angst hun ego te beschermen...

Het is tijd dat alle sluiers van woorden
wegvallen en plaatsmaken voor
een zuiver inzicht en weten vanuit
het innerlijk.



Medewerker farmaceutische industrie krijgt spirituele ontwaking



(Natural news) Gwen Olsen was voorheen werkzaam voor Big Pharma maar gebruikt haar eigen ervaring en kennis nu om de mensen de waarheid te vertellen over de corrupte farmaceutische wereld.

Ze laat zien hoe producenten van medicijnen alleen uit zijn op winst en geen belang hebben bij de gezondheid van de patiënten. Ze begon deze campagne na een spirituele ontwaking.

“We werden getraind om mensen onjuist te informeren,” zei Gwen. “Er bestaat niet zoiets als een veilig medicijn.” Ze probeert zoveel mogelijk mensen te informeren over de misleiding door de farmaceutische industrie. Haar onderzoek legt de nadruk op het overmatige gebruik van voorgeschreven medicijnen en de effecten die ze hebben op onze gezondheid.

De gezondheidszorg is er niet op gericht om mensen te genezen of om ziekten te behandelen, maar houdt zich bezig met het behandelen van symptomen zodat mensen afhankelijk worden van chemicaliën.

Medicijnen, voornamelijk psychiatrische, worden gemaakt om mensen vast te houden als klant van de farmaceutische industrie. Big Pharma gaat immers failliet wanneer men de intentie zou hebben om ziekten te genezen.

Gedurende haar carrière was het Olsen’s taak om de bijwerkingen van medicijnen zoveel mogelijk terug te dringen. Tegen de tijd dat een medicijn is goedgekeurd en wordt verstrekt aan de bevolking is 50 procent van de bijwerkingen nog onbekend.

Spirituele roeping

Psychiaters kunnen zonder medisch bewijs medicijnen voorschrijven aan hun patiënten. Hierdoor wordt de populatie van potentiële patiënten steeds groter en is Big Pharma verzekerd van haar winst.

Na haar spirituele ontwaking kon Gwen het bedrog, de misleiding en de winstgevende alliantie tussen artsen en de farmaceutische industrie niet langer aanzien en begon ze de waarheid te verspreiden.

“Ik was een pion in het spel, ik bevond me letterlijk op het slagveld, bracht mensen onbewust schade toe, maar was wel verantwoordelijk,” aldus Gwen. Ze noemt het nu haar spirituele roeping om anderen te informeren over haar ervaringen en de overvloed aan schadelijke medicijnen die aan een goedgelovig publiek worden gegeven.

Gwen Olsen, auteur van Confessions of an Rx Drug Pusher geeft tekst en uitleg in onderstaand interview.






Bron: http://hetuurvandewaarheid.info/2011/09/16/medewerker-farmaceutische-industrie-krijgt-spirituele-ontwaking/

14 september 2011

LOVE



Het wordt voor iedereen
hoe langer hoe meer
duidelijk dat we slechts
zullen overleven niet dank
zij een perfect
machtsevenwicht in de
wereld , niet dank zij
welvaart en comfort , of
dank zij wetenschap en
techniek en de wonderen
van de elektronica , maar
enkel en alleen dank zij dat
ene zo menselijk en
goddelijk gegeven :

Liefde !

13 september 2011

Mens

Je bent niet gemaakt voor de industrie
voor de produktie , de bankrekening
en de superbazar .
Je bent gemaakt om 'mens' te zijn !
Je bent geschapen voor het licht , voor de vreugde ,
om te lachen en te zingen , om te leven in liefde
en voor het geluk van je medemens !

De ontwaakte mens


Als je onzichtbare zelf als wezenheid aan je verschijnt,
kun je haar herkennen doordat ze een schaduw werpt.
Vroeger wist ik ook niet wie ik was.
totdat ik mijn eigen lichaam als schaduw zag.
Er zal een tijd aanbreken waarin de mensheid
lichtende schaduwen op de aarde zal werpen en
niet meer zwarte schandvlekken, zoals tot nog toe,
en aan de hemel zullen nieuwe sterren verschijnen.

12 september 2011

Edele vriendschap


De mensen van de wereld
noemen elkaar heel gauw vriend.
Ze bewijzen elkaar vriendendiensten
en verwachten het dubbele terug.
Ze geven geschenken
zonder zichzelf weg te schenken.
Ze horen elkaar
zonder naar elkaar te luisteren.
Ze kijken naar elkaar
zonder elkaar te zien.
Ze begroeten elkaar
zonder elkaar aan te raken.
Onder de kostbare naam van vriendschap
woont maar al te vaak geslepen zelfzucht,
vijand van edele vriendschap.

Voluit leven in het NU


Ik heb geleefd zonder aan het verleden te denken,
zonder aan de toekomst te denken,
en ik heb ontdekt dat het de enige
manier is om te leven;
anders doe je alleen maar alsof je leeft,
maar je leeft niet echt.
Je hoopt te leven, maar je leeft niet.
Je herinnert je dat je leefde,
maar je hebt niet geleefd.
Of het is herinnering, of het is verbeelding,
maar het is nooit werkelijkheid.

De eenvoud van verlichting


Verlichting betekent dat je vol licht wordt.
Ja, het is een bliksemflits, zonder oorzaak -
niet van buiten, maar een explosie van binnen.
En plotseling is er geen probleem meer,
geen vraag, geen zoeken.
Plotseling ben je thuis,
voor het eerst op je gemak,
nergens naar op weg;
op dit moment voor het eerst het hier-nu...
Verlichting is een hele eenvoudige
en gewone ervaring.

Jij Bent de waarheid!


Als je stil bent, verschijnt de waarheid niet
voor je als een object.
Als je stil bent, besef je plotseling dat jij
de waarheid bent.
Er is niet te zien.
De ziener is wat gezien wordt, de waarnemer
is het geobserveerde; die dualiteit bestaat niet meer.
En het is geen kwestie van denken.
Er is geen twijfel, er is geen geloof,
er is geen denkbeeld.