Vrede op Aarde
Als stofwolken van haat
ogen van licht verblinden,
angst door straten en stegen sluipt,
terreur als een besmettelijk virus
de geest van tallozen besmet,
dan nog zal ik vertrouwen
op het licht van de waarheid,
op de liefde die alles heelt.
Als bommenwerpers
vrachten van verderf en haat
vanuit een grauwe hemel
op een bedroefde aarde laten vallen,
piloten lichamen van
uiteengescheurde mensen en dieren
in een verzengend vuur niet meer zien,
als lijden van levende wezens
hoger opstijgt naar de hemel
dan vlammen neerdalen op de aarde,
dan nog zal ik vertrouwen
op de nieuwe dag die eens komen zal,
op het ongeschonden graan in niet verbrande akkers
dat eens ontkiemen zal tot gouden korenaren.
Als prikkeldraad en muren
nieuwe grenzen zijn geworden
onder de grenzeloze hemel,
als godsdienst verworden is
tot fanatisme en extremisme,
handen vol warmte plotseling wapens dragen,
gezichten zich verbergen achter maskers van haat,
wrede goden mensen aanzetten
tot nog meer geweld,
dan nog zal ik vertrouwen
dat het oorspronkelijk gelaat van licht
eens in elkanders aangezicht zal schijnen.
Als de dag nacht geworden is,
laatste ochtendgloren gestorven lijkt,
als de hemel verduisterd wordt
door wolken van wraak,
regens van verdriet
neerdalen op geteisterde aarde,
dan nog zal ik een glimlach geven
aan verbitterde gezichten vol wanhoop.
Als zelfzuchtige machthebbers
twisten in parlementen
die arena’s van strijd geworden zijn,
zachte en wijze woorden vervangen zijn
door woorden die kwetsen en doden,
gelijk meer telt dan geluk,
als politiek tot twistappel verworden is
tussen elkaar bestrijdende partijen,
de vijand steeds weer de ander is,
als wijsheid kreupel door de straten van angst trekt,
dan nog zal ik vertrouwen
dat woede en haat eens zullen uitrazen
op de ruïnes van vervallen beschaving,
de witte roos van liefde bloeien zal.
Als er straks misschien meer weeskinderen
zullen zijn dan ouders,
steeds meer levende doden, doden begraven,
als het brullend beest van haat
straks overal zijn klauwen uitslaat,
het zevende zegel van terreur ontsloten wordt,
als bijna iedereen de afgod
van het beeldscherm aanbidden zal,
dan nog zal ik vertrouwen
dat eens het lam naast de leeuw zal liggen,
dat het beest in ons nimmer zegevieren zal.
Als supermarkten in neonletters verkondigen
dat het Kerstmis is,
de Kerstman in roodscharlaken mantel van bedrog
grijnzend achter een valse baard
zijn wereldse koopwaar aanbiedt,
als zijn glinsterende arrenslee
voortgetrokken door wolven van begeerte en leugen
iedere herinnering aan Christus tracht uit te wissen,
overvolle etalages met kitsch, klatergoud en kunstkerstbomen
onze innerlijk leegte tentoonstellen,
jingle-bells en valse liederen
overal op kerstmarkten van bedrog klinken,
als valse engelen met valse engelenharen
ons vasthouden in het taaie net van illusie,
dan nog zal ik spreken, roepen, zingen, dansen en dichten
dat meer dan tweeduizend jaar geleden
een groot meester op aarde werd geboren
die de boodschap van licht en liefde
van barmhartigheid en vergeving
in akkers van ontelbare harten zaaide,
leerde dat het zwaard gericht op de ander
eens onszelf treffen zal,
dat vuur van haat nimmer geblust wordt
door nog meer vuur van haat,
dat we om ons heen
de manifestatie zien
van de boom van zelfzucht
die door de eeuwen heen
in talloze harten wortel schoot,
dat alles met allen verbonden is,
dat onsterfelijk leven pas oprijst
door te sterven vóór de dood,
dat ware geboorte wedergeboorte is,
dat midden in de kribbe, de voederbak van deze wereld,
midden in de afval en het puin,
het eeuwige licht geboren wordt
in de grot van het hart
als iedere verstening wordt doorbroken,
muren van haat en waan worden geslecht,
prikkeldraad verbindingskoord van leven wordt.
Hoor,
de stille nacht zingt zacht in eigen hart
als het vuur van strijdliederen gedoofd is.
Zie,
Daar naderen al drie wijzen uit het innerlijke oosten.
In hun handen goud van eeuwig glanzend leven,
wierook van geheiligd leven,
mirre van leven dat uitrijst boven de dood.
Vrede op aarde,
vrede in het eigen hart.
Ook al woedt nog steeds het vuur
van twist en haat:
Vrede, vrede, vrede!
Shanti, shanti, shanti!
Sjaloom, sjaloom, sjaloom!
Salam, salam, salam!
©Marcel Messing
(Kerst, 2015)
ogen van licht verblinden,
angst door straten en stegen sluipt,
terreur als een besmettelijk virus
de geest van tallozen besmet,
dan nog zal ik vertrouwen
op het licht van de waarheid,
op de liefde die alles heelt.
Als bommenwerpers
vrachten van verderf en haat
vanuit een grauwe hemel
op een bedroefde aarde laten vallen,
piloten lichamen van
uiteengescheurde mensen en dieren
in een verzengend vuur niet meer zien,
als lijden van levende wezens
hoger opstijgt naar de hemel
dan vlammen neerdalen op de aarde,
dan nog zal ik vertrouwen
op de nieuwe dag die eens komen zal,
op het ongeschonden graan in niet verbrande akkers
dat eens ontkiemen zal tot gouden korenaren.
Als prikkeldraad en muren
nieuwe grenzen zijn geworden
onder de grenzeloze hemel,
als godsdienst verworden is
tot fanatisme en extremisme,
handen vol warmte plotseling wapens dragen,
gezichten zich verbergen achter maskers van haat,
wrede goden mensen aanzetten
tot nog meer geweld,
dan nog zal ik vertrouwen
dat het oorspronkelijk gelaat van licht
eens in elkanders aangezicht zal schijnen.
Als de dag nacht geworden is,
laatste ochtendgloren gestorven lijkt,
als de hemel verduisterd wordt
door wolken van wraak,
regens van verdriet
neerdalen op geteisterde aarde,
dan nog zal ik een glimlach geven
aan verbitterde gezichten vol wanhoop.
Als zelfzuchtige machthebbers
twisten in parlementen
die arena’s van strijd geworden zijn,
zachte en wijze woorden vervangen zijn
door woorden die kwetsen en doden,
gelijk meer telt dan geluk,
als politiek tot twistappel verworden is
tussen elkaar bestrijdende partijen,
de vijand steeds weer de ander is,
als wijsheid kreupel door de straten van angst trekt,
dan nog zal ik vertrouwen
dat woede en haat eens zullen uitrazen
op de ruïnes van vervallen beschaving,
de witte roos van liefde bloeien zal.
Als er straks misschien meer weeskinderen
zullen zijn dan ouders,
steeds meer levende doden, doden begraven,
als het brullend beest van haat
straks overal zijn klauwen uitslaat,
het zevende zegel van terreur ontsloten wordt,
als bijna iedereen de afgod
van het beeldscherm aanbidden zal,
dan nog zal ik vertrouwen
dat eens het lam naast de leeuw zal liggen,
dat het beest in ons nimmer zegevieren zal.
Als supermarkten in neonletters verkondigen
dat het Kerstmis is,
de Kerstman in roodscharlaken mantel van bedrog
grijnzend achter een valse baard
zijn wereldse koopwaar aanbiedt,
als zijn glinsterende arrenslee
voortgetrokken door wolven van begeerte en leugen
iedere herinnering aan Christus tracht uit te wissen,
overvolle etalages met kitsch, klatergoud en kunstkerstbomen
onze innerlijk leegte tentoonstellen,
jingle-bells en valse liederen
overal op kerstmarkten van bedrog klinken,
als valse engelen met valse engelenharen
ons vasthouden in het taaie net van illusie,
dan nog zal ik spreken, roepen, zingen, dansen en dichten
dat meer dan tweeduizend jaar geleden
een groot meester op aarde werd geboren
die de boodschap van licht en liefde
van barmhartigheid en vergeving
in akkers van ontelbare harten zaaide,
leerde dat het zwaard gericht op de ander
eens onszelf treffen zal,
dat vuur van haat nimmer geblust wordt
door nog meer vuur van haat,
dat we om ons heen
de manifestatie zien
van de boom van zelfzucht
die door de eeuwen heen
in talloze harten wortel schoot,
dat alles met allen verbonden is,
dat onsterfelijk leven pas oprijst
door te sterven vóór de dood,
dat ware geboorte wedergeboorte is,
dat midden in de kribbe, de voederbak van deze wereld,
midden in de afval en het puin,
het eeuwige licht geboren wordt
in de grot van het hart
als iedere verstening wordt doorbroken,
muren van haat en waan worden geslecht,
prikkeldraad verbindingskoord van leven wordt.
Hoor,
de stille nacht zingt zacht in eigen hart
als het vuur van strijdliederen gedoofd is.
Zie,
Daar naderen al drie wijzen uit het innerlijke oosten.
In hun handen goud van eeuwig glanzend leven,
wierook van geheiligd leven,
mirre van leven dat uitrijst boven de dood.
Vrede op aarde,
vrede in het eigen hart.
Ook al woedt nog steeds het vuur
van twist en haat:
Vrede, vrede, vrede!
Shanti, shanti, shanti!
Sjaloom, sjaloom, sjaloom!
Salam, salam, salam!
©Marcel Messing
(Kerst, 2015)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten