We zijn gewelddadig. Mensen zijn altijd
gewelddadig geweest. Ik wil, als mens, ontdekken hoe dit geweld te boven
gekomen, ontstegen kan worden.
Wat moet ik doen? Ik zie wat geweld in de wereld heeft uitgericht, hoe het elke vorm van relatie heeft vernietigd, hoe het in elk mens grote angst en ellende teweeg heeft gebracht – ik zie dat allemaal en ik zeg tegen mezelf: ‘Ik wil werkelijk een vredig leven leiden waarin een grote overvloed aan liefde is – elk geweld moet verdwijnen.’ Wat moet ik dan doen?
Ten eerste moet ik er niet voor wegvluchten. Ik moet niet vluchten
voor het feit dat ik gewelddadig ben – ontsnappen in de vorm van
veroordeling of rechtvaardiging, of het benoemen ervan als
gewelddadigheid. Benoemen is een vorm van veroordeling, van
rechtvaardiging. Ik dien te beseffen dat de geest niet mag worden
afgeleid van dit feit van gewelddadigheid, noch door de oorzaak ervan te
zoeken, noch door het verklaren van die oorzaak, noch door het benoemen
van het feit dat ik gewelddadig ben, noch door het te rechtvaardigen,
te veroordelen of door te proberen er vrij van te worden. Dit zijn
allemaal afleidingen van het feit van gewelddadigheid. Het moet voor de
geest volkomen duidelijk zijn dat het niet mogelijk is te ontsnappen; er
mag geen sprake zijn van een wilsactiviteit die zegt, ‘Ik zal het
overwinnen’ – wil is zelf de essentie van geweld.
Sommigen hebben gezegd: ‘Je mag onder geen enkele omstandigheid je
agressie uiten’. Dat betekent dat je een vredig bestaan leidt hoewel je
wordt omringd door mensen die agressief en gewelddadig zijn. Maar hoe
bevrijdt de geest zichzelf van zijn opgekropte geweld, aangekweekt
geweld, zelfbeschermend geweld, agressief geweld, het geweld van
competitie, het geweld van iemand proberen te zijn, het geweld van
jezelf disciplineren volgens een patroon, het streven om iets te worden,
de pogingen jezelf te onderdrukken en te tiranniseren, de wreedheid
jegens jezelf met de bedoeling niet gewelddadig te zijn – hoe kan de
geest zich van al deze vormen van geweld bevrijden?
De bron van geweld is het ‘ik’, het ego, het zelf, dat zich op
talrijke manieren uitdrukt – in tegenstrijdigheid, in het streven iemand
te worden, in de verdeling tussen het ‘ik’ en het niet ‘ik’, het
bewuste en het onbewuste, het ‘ik’ dat zichzelf al dan niet
vereenzelvigt met de gemeenschap of de familie, etcetera Het lijkt op
een steen die in een meer wordt geworpen. De golven verspreiden zich
steeds verder uit en in het midden bevindt zich het ‘ik’. Zolang het
‘ik’ in welke uiterst subtiele of grove vorm dan ook blijft
voortbestaan, zal er geweld zijn. De wortel is de scheiding tussen de
waarnemer en het waargenomene. De waarnemer zegt, ‘Ik moet me bevrijden
van gewelddadigheid’, terwijl hij gewelddadig is – wat op hypocrisie
wijst, valse schijn. Er zal aan conflict nooit een einde komen zolang er
een scheiding bestaat tussen de waarnemer en het waargenomene. En die
scheiding leeft in jezelf, in de vorm van het ‘ik’, het ‘zelf’, het
‘zelf’ dat zich probeert te onderscheiden van de anderen.
We zijn in
onszelf verdeeld, vol tegenstrijdigheid. We leven in fragmentatie. Een
van deze vele fragmenten denkt dat het bevoegd is om waar te nemen.
Hoewel het zich door vele associaties tot autoriteit heeft opgeworpen,
blijft het een fragment, te midden van vele fragmenten. En dat ene
fragment kijkt en zegt: ‘Ik begrijp het, ik weet wat de juiste
handelwijze is’. In die verbrokkeldheid en tegenstrijdigheid verkeren de
verschillende fragmenten in onderling conflict.
Het eerst waar het dus op aankomt is waar te nemen zonder waarnemer.
Gewaarzijn zonder keuze betekent dat je je bewust bent van de kleur van
iemands kleding zonder dat je zegt, ‘Ik vind het mooi’ of ‘Ik vind het
niet mooi’. Dat je alleen maar waarneemt, dat je de beweging van je
eigen denken gadeslaat zonder te veroordelen, zonder te rechtvaardigen,
zonder te kiezen. Als je zo kijkt zul je zien dat er geen waarnemer is.
De waarnemer is de censor, de Amerikaan, de katholiek, hij is het
verleden. Als hij naar het verleden kijkt, kan hij niet anders doen dan
verdelen, veroordelen en rechtvaardigen.
Het gaat er om de dingen te zien zonder scheiding. Weet je wat dit
betekent, dat de geest niet langer bezig is met analyseren, maar
feitelijk waarneemt, direct ziet en daardoor direct handelt? Het
betekent een geest waarbinnen geen enkele verdeeldheid bestaat. Het is
een totale, hele geest – een gezonde geest. De waarheid is niet ‘wat
is’, dat ‘wat is’ is verdeeldheid, zwart en wit, de Arabieren en de
Joden, al die ellendige dingen die in deze wereld gebeuren.
Naar jezelf kijken, naar een wolk, naar de schoonheid van een
prachtige lente. Naar jezelf kijken zonder last van kennis. Naar jezelf
kijken en op hetzelfde moment leren, zonder die accumulatie van leren,
zodat de geest voortdurend in staat is in vrijheid waar te nemen. Alleen
een jonge geest kan leren, niet de geest die beladen is met kennis. En
leren betekent in jezelf onverdeeld waarnemen, zonder analyse, zonder de
censor die een scheiding maakt tussen goed en kwaad, tussen ‘wat zou
moeten’ en ‘wat niet zou moeeten’. Als je zo waarneemt, zal de geest
ontdekken dat aan alle conflict een einde komt.
Jiddu Krishnamurti
Geen opmerkingen:
Een reactie posten